Jacobus 2:20-24
Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is?
Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij
zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren?
U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt
wordt door daden. Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: Abraham vertrouwde op
God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad. Hij wordt zelfs Gods
vriend genoemd. U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet,
en niet alleen om zijn geloof. Niet wie de wet slechts aanhoort zal voor God
rechtvaardig zijn, maar wie de wet naleeft.